Gevolgen coronapandemie
In september 2021 konden studenten gelukkig met veel onderwijsactiviteiten op locatie het studiejaar starten, maar het kalenderjaar 2021 eindigde weer met afstandsonderwijs. De coronabeperkingen hebben voor veel studenten tot eenzaamheid en motivatieproblemen geleid en voor veel docenten tot een hoge werkdruk. Sommige studenten hebben studievertraging opgelopen, of vrezen dat nog te krijgen. Instellingen monitoren de gevolgen van de coronapandemie voor hun werknemers en studenten en zetten zich in, soms met middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs, om de negatieve effecten te beperken. Velen hebben zich ingezet om er, gezien de omstandigheden, het beste van te maken.
Actuele visie op digitaal onderwijs belangrijk
Tijdens de coronapandemie is de digitalisering van het onderwijs versneld, de ICT-infrastructuur verbeterd, de deskundigheid van docenten vergroot en zijn nieuwe werkvormen ontwikkeld. Instellingen willen de voordelen van digitalisering vasthouden. Het is daarom belangrijk dat zij een actuele visie op digitaal onderwijs ontwikkelen op basis van de evaluaties gedaan tijdens de coronacrisis. Een afweging van de effectiviteit, het nut, de nieuwe mogelijkheden en de kwaliteit van digitaal onderwijs is op z’n plaats, afgezet tegen de benodigde faciliteiten, de beperkingen in de interactie en de grote inzet die het vraagt van veel van docenten. Afstandsonderwijs dient een afgewogen plaats te krijgen naast het fysieke onderwijs. Als dit goed lukt, kunnen studenten profijt hebben van kwalitatief versterkt en flexibeler hoger onderwijs.
Transparantie over landelijke ontwikkelingen nodig
De kwaliteit van het overgrote deel van de opleidingen is stabiel en goed, zo blijkt steeds weer uit visitaties en accreditaties. Kwaliteitsoordelen over individuele opleidingen zijn toegankelijk voor iedere belangstellende. Echter, er bestaat geen landelijk beeld van de uitdagingen en de ontwikkelingen op opleidingsniveau. Zoals het accreditatiestelsel nu wettelijk is verankerd en archiveringssystemen en procedures zijn vormgegeven, is niemand in staat dat te maken. Studenten en beleidsmakers zijn gebaat bij meer inzicht in landelijke ontwikkelingen. Transparantie verdient volgens de inspectie verbetering, zowel door aanpassingen binnen het huidige stelsel als door aandacht ervoor in de discussie over een mogelijk vernieuwd accreditatiestelsel.
Aandacht voor risicomanagement
Instellingen besteden aandacht aan risicomanagement. De mate waarin zich incidenten hebben voorgedaan rond cybercriminaliteit en sociale veiligheid wijzen evenwel op de noodzaak van verdergaande inspanningen: meer integraal risicomanagement, analyses van de eigen kwetsbare onderdelen, een organisatiebrede aanpak, leren van elkaar en ook het hebben van landelijke regie zijn essentiële ingrediënten. Ook lijkt aandacht gewenst voor de klachtenprocedure en voor een actievere betrokkenheid van studenten in de medezeggenschap. Mede vanuit de invalshoek dat dit goede bronnen voor risicomanagement kunnen zijn.
Actualisatie van wetgeving gewenst
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) dateert uit een tijdperk waarin flexibilisering, internationalisering en digitalisering weinig gebruikelijk waren. Nu interpretatie van bepalingen in de geest van de wet steeds lastiger wordt, verzwakt dat de juridische kaders voor goed onderwijs waarop studenten en instellingen moeten kunnen vertrouwen. Die heldere juridische kaders heeft de inspectie ook nodig voor de handhaving van regelgeving. Een actualisatie van de wetgeving voor het hoger onderwijs is gewenst. De inspectie wijst hier al geruime tijd op.
Bron: Deelrapport+De+staat+van+het+hoger+onderwijs+2022.pdf